기본 콘텐츠로 건너뛰기

Antisociale persoonlijkheidsstoornis Naar navigatie springenNaar zoeken springen Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. Antisociale persoonlijkheidsstoornis Coderingen ICD-10 F60.2 DSM-IV 301.7 Portaal Portaalicoon Geneeskunde De antisociale persoonlijkheidsstoornis en in de ICD-10 de dissociale persoonlijkheidsstoornis is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een patroon van veronachtzaming of schending van de rechten van anderen en door impulsief en antisociaal gedrag. Er is vaak sprake van een gebrekkig geweten en normbesef en van een geschiedenis van crimineel, agressief en/of impulsief gedrag en juridische problemen.[1] In de samenleving heeft ongeveer 3% van de mannen en minder dan 1% van de vrouwen de antisociale persoonlijkheidsstoornis (volgens de DSM-IV). Vroeger werd deze stoornis ook wel sociopathie of sociopathische persoonlijkheiddstoornis genoemd. Inhoud 1 Classificatie 1.1 DSM IV-TR 1.2 ICD-10 1.3 Comorbiditeit 2 Kenmerkend gedrag 3 Criminaliteit 4 Gradaties 5 Oorzaken 6 Behandeling 7 Prognose 8 Sociopathie 9 Zie ook Classificatie DSM IV-TR Het DSM-IV definieert de antisociale persoonlijkheidsstoornis als een pervasief patroon van veronachtzaming en schending van de rechten van anderen dat zich openbaart vanaf het 16e levensjaar. De diagnose dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: A: Een algeheel patroon van gebrek aan achting voor en schending van de rechten van anderen, vanaf het vijftiende jaar aanwezig en tot uiting komend in diverse situaties, zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende kenmerken: niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden, zoals blijkt uit het bij herhaling tot handelingen komen die een reden voor arrestatie kunnen zijn oneerlijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van valse namen of anderen bezwendelen ten behoeve van eigen voordeel of plezier impulsiviteit of onvermogen ‘vooruit te plannen' prikkelbaarheid of agressiviteit, zoals blijkt uit bij herhaling komen tot vechtpartijen of geweldpleging roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen constante onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit het herhaaldelijk niet in staat zijn geregeld werk te behouden of financiële verplichtingen na te komen gebrek aan berouw, zoals blijkt uit de ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feit anderen gekwetst, mishandeld of bestolen te hebben B: De leeftijd is ten minste achttien jaar. C: Er zijn aanwijzingen voor een gedragsstoornis beginnend vóór het vijftiende jaar. D: Het antisociale gedrag komt niet uitsluitend voor in het beloop van schizofrenie of manische episodes. ICD-10 De WHO's International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems, tenth edition (ICD-10) beschrijft de dissociale persoonlijkheidsstoornis.[2] Voor een diagnose moet aan ten minste drie van de onderstaande criteria zijn voldaan: Een harteloze ongevoeligheid voor de gevoelens van anderen Onverantwoordelijkheid en een langdurige onverschilligheid voor sociale normen, waarden en regels Een onvermogen tot het aangaan van langdurige relaties, hoewel er geen moeite is met het aangaan van relaties Lage frustratie-tolerantie en een lage drempel voor agressie Onvermogen tot het ervaren van schuld of om te leren uit ervaring, bijvoorbeeld straf Bereidheid om anderen de schuld te geven of het rationaliseren van het schadelijke gedrag De aandoening beschrijft de ICD-versie van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar de aandoening is niet hetzelfde als de antisociale gedragsstoornis. Comorbiditeit Een antisociale persoonlijkheidsstoornis gaat vaak samen met een of meer van de volgende psychische aandoeningen:[3] Angststoornissen Klinische depressie Stoornis in de impulsbeheersing Periodieke explosieve stoornis Middelenmisbruik Reactieve hechtingsstoornis Somatisatiestoornis ADHD en ADD Borderline-persoonlijkheidsstoornis Theatrale persoonlijkheidsstoornis Narcistische persoonlijkheidsstoornis Sadistische persoonlijkheidsstoornis Paranoïde persoonlijkheidsstoornis Kenmerkend gedrag Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn vaak heel charmant en innemend, maar ze kunnen door impulsiviteit en gebrek aan inlevingsvermogen snel in conflicten terechtkomen. Ze zijn niet bang aangelegd en hebben moeite de consequenties van hun handelingen in te zien. Berouw, empathie of schuldgevoel komt bij AsPS-lijders niet of slechts in verminderde mate voor omdat zij niet of in verminderde mate kunnen empathiseren met anderen; dat wil zeggen dat het inlevingsvermogen en het vermogen om zich in een ander te verplaatsen verminderd aanwezig is of geheel ontbreekt. Het uit zich vooral door versterkt egocentrisch gedrag, waarbij het eigenbelang vaak of altijd boven dat van anderen prevaleert. Personen met deze persoonlijkheidsstoornis hebben meestal geen problemen met het uitbuiten van anderen voor hun eigen voordeel of plezier en kunnen manipulatief of bedrieglijk zijn tegenover anderen. Ze bereiken dit door middel van humor, oppervlakkige charme of intimidatie en geweld. AsPS-lijders gedragen zich vaak arrogant, denken negatief over anderen en hebben een gebrek aan berouw voor hun schadelijke handelingen. Typerend voor iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, is bijvoorbeeld het aanwenden van "sociaal wenselijk gedrag" om uit eigenbelang een doel te bereiken, ook al gaat dat ten koste van de ander. Hiermee onderscheidt de persoonlijkheidsstoornis zich duidelijk van andere stoornissen die de emoties en de empathische vermogens negatief beïnvloeden. Bij AsPS is het antisociale gedrag echter geen bewuste keuze, hoewel dit vaak wel zo overkomt op de omgeving.[4] Het komt ook voor dat een AsPS-patiënt zich aardig en sociaalvoelend voordoet. Dit noemt men "aangeleerd sociaal wenselijk gedrag"; dit is echter slechts cognitief, verstandelijk en rationeel aanwezig: het komt niet voort uit intrinsieke emoties. Toch kan het sociaal wenselijke gedrag ook aangewend worden op manieren die ertoe leiden dat de patiënt dermate socialiseert, dat hoewel van genezing geen sprake is, het aangeleerde gedrag als copingmechanisme de patiënt het gedrag laat vertonen dat zeer nauw overeenkomt met dat van een gezond persoon, ook in het voordeel van de omgeving. Het is een misverstand dat iedereen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis ongeneeslijk ziek is, als dat wordt uitgelegd als niet voor verbetering vatbaar. Een heel specifiek verschijnsel bij AsPS is in bepaalde gevallen het ziekelijk liegen. Een patiënt kan een uitgebreid web van leugens vertellen ten behoeve van zijn eigen voordeel of plezier. Hij kan ook iemand financieel voordeel of romantiek in het vooruitzicht stellen, terwijl het verantwoordelijkheidsgevoel om aan de geschapen verwachtingen te voldoen volledig ontbreekt. Het komt voor dat het liegen zodanig een tweede natuur geworden is, dat de personen in kwestie liegen terwijl zij er geen concreet plan of doel voor hebben. Opvallend is voorts dat zij zich enerzijds in de slachtofferrol kunnen opstellen en anderzijds zich voor kunnen doen als iemand met succes. Criminaliteit Crimineel gedrag is niet noodzakelijk voor de diagnose, maar lijders aan AsPS komen vaker dan gemiddeld in aanraking met politie en justitie door hun veronachtzaming van de normen en waarden in de maatschappij en de rechten van anderen. Een gebrekkig of verstoord inlevingsvermogen is hiervan een belangrijke oorzaak. Het is echter onjuist om alle criminelen af te doen als AsPS-lijders: veel criminelen hebben geen AsPS en omgekeerd zijn veel AsPS-lijders niet crimineel. Sommigen zijn van mening dat mensen die buitengewoon goed presteren in de maatschappij kenmerken van AsPS vertonen, omdat ze minder moeite zouden hebben met het nemen van harde beslissingen: oppervlakkige charmes worden dan bijvoorbeeld gezien als inspirerende kwaliteiten, gevoelsarmoede wordt zakelijkheid, impulsiviteit wordt "knopen durven doorhakken" en weerbarstigheid wordt assertiviteit en doorzettingsvermogen. Opmerkelijk is vaak ook hun perfecte inschatting van de situatie en hun slimme kijk op dingen.[5] Gradaties Net als andere persoonlijkheidsstoornissen valt de antisociale persoonlijkheidsstoornis in een spectrum, wat betekent dat de ernst per persoon kan verschillen. Het gedrag kan variëren van incidenteel slecht gedrag tot het herhaaldelijk overtreden van de wet en zelfs tot het plegen van zeer ernstige misdrijven zoals moord.[6] Oorzaken De oorzaken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn in drie groepen te verdelen. Doorgaans is een combinatie van deze factoren aanwezig bij personen met een antisocialepersoonlijkheidsstoornis: Emotionele verwaarlozing Door een opvoeding waarin geborgenheid en genegenheid, met name in de baby- en peuterfase, onvoldoende aanwezig is, kan er een persoonlijkheidsstructuur ontstaan waarin de socialisatie onvoldoende is en het ik-gevoel (egocentrisme) op de voorgrond komt te staan. Deze verstoring en onevenwichtigheid kan later door antisociaal gedrag zichtbaar worden. Vrijwel altijd is op weg naar de volwassenheid een gedragsstoornis opgetreden, met name antisociale gedragsstoornis. In de vroege jeugd kan als gevolg van emotionele verwaarlozing een reactieve hechtingsstoornis zijn ontstaan. Organische oorzaken Hersenontsteking, hersenvliesontsteking en andere ernstige hersenbeschadigingen door ongelukken, zuurstofgebrek of vergiftigingen door een verslavingsziekte, kunnen tot een zodanige karakterverandering leiden dat een verpsychopathiseerde persoonlijkheid ontstaat. Erfelijkheid In bepaalde situaties kan gedacht worden dat psychopathie mede een erfelijke oorzaak heeft. Welke beschadiging of afwijking in de structuur van hersencellen hierbij een rol speelt, is onvoldoende bekend. Hoge testosteron-gehaltes tijdens de zwangerschap speelt mogelijk ook een rol. Een persoon met een antisociale persoonlijkheidsstoornis is meestal opgegroeid in een moeilijk, instabiel gezin in combinatie met een gebrek aan ouderlijke zorg en middelenmisbruik. Als een gevolg van deze problemen waren AsPS-lijders vaak al op jonge leeftijd bekend bij sociale diensten.[6] Behandeling Mensen die lijden aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis worden vaak verkeerd begrepen door professionals en soms ook gediscrimineerd als gevolg van de symptomen van de aandoening. Het gebrek aan berouw en de onjuiste veronderstelling dat AsPS-lijders geen gevoelens hebben, kan moeilijkheden geven in de behandeling. De meeste AsPS-lijders komen via de rechterlijke macht of familieleden terecht bij de geestelijke gezondheidszorg.[7] Voorheen werd gedacht dat er weinig succesvolle behandelmethoden waren voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis.[8][9] Er werd daarbij vermoed dat behandelingen de patiënt juist de gelegenheid gaven zijn of haar antisociale vaardigheden te verbeteren.[10] Uit voorlopige resultaten van een onderzoek aan de Universiteit Maastricht dat werd gepubliceerd in 2012 bleek echter dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis mogelijk baat hebben bij schematherapie. Het onderzoek werd uitgevoerd bij patiënten van tbs-klinieken in Nederland. De kans op recidive daalde en de proefpersonen die de therapie ondergingen mochten gemiddeld 103 dagen eerder op proefverlof. Er werd ook een vooruitgang in het emotioneel functioneren geboekt: ze hadden een diepere band met anderen en waren minder agressief.[11] Cognitieve gedragstherapie (CGT) is bewezen effectief voor mensen met een lichte vorm van antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het is een misverstand dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis zich niet bewust zijn van hun stoornis en hun gedrag niet willen verbeteren of nooit behandeling zullen aanvaarden of zoeken.[12] Prognose Patiënten die lijden aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben een hogere kans op vroegtijdig overlijden als gevolg van moord of zelfmoord, roekeloos gedrag of seksueel overdraagbare aandoeningen. Vaak neemt de heftigheid van de stoornis toe in de puberteit en vroege volwassenheid en weer af rond of voor het veertigste levensjaar. In ernstige gevallen verblijft een AsPS-lijder zijn of haar hele leven in een beveiligde instelling of een tbs-kliniek. Sociopathie Iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis lijdt aan sociopathie, een verouderde term die van een nieuwe betekenis werd voorzien door de psychiater Robert Hare. De aandoening is volgens Hare niet hetzelfde als de psychopathische persoonlijkheidsstoornis. Wel worden AsPS-lijders soms ook secundaire psychopaten, pseudopsychopaten en factor 2-psychopaten genoemd.[13] Sociopathie of AsPS ontstaat als gevolg van een genetische aanleg voor psychopathie die pas tot uiting kwam als gevolg van omstandigheden.[14] Een sociopaat had in feite een normaal en gezond persoon kunnen zijn, maar de emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling werd verstoord als gevolg van externe factoren waardoor een genetische aanleg tot uiting kwam in de vorm van pseudo-psychopathisch gedrag. Externe factoren kunnen bijvoorbeeld kindermishandeling, verwaarlozing, armoede, frontaal syndroom en aangeleerd gedrag zijn.[14] De aandoening kenmerkt zich vooral door emotionele problemen, impulsiviteit en antisociaal gedrag. In tegenstelling tot een psychopaat is een sociopaat in staat tot emotionele gehechtheid en schuldgevoel. Een sociopaat is in staat tot empathie, maar slechts voor een beperkt aantal mensen.[15]. In de kindertijd en jeugd kunnen er zich symptomen van het ontremde type van de reactieve hechtingsstoornis (ICD-10) hebben voorgedaan.[16] Een hoogfunctionerende sociopaat of AsPS-lijder is een sociopaat zoals hierboven beschreven is, maar in combinatie met psychopathische trekken zoals welbespraaktheid, hoge verbale intelligentie, oppervlakkige charme en afwezigheid van impulsiviteit, of ze zijn in staat om hun antisociale gedrag duidelijk te verminderen wanneer het hen uitkomt. Een hoogfunctionerende sociopaat is net als de "normale" sociopaat in staat tot emotionele banden en schuldgevoel. Een hoogfunctionerende sociopaat heeft juist door zijn of haar psychopathische eigenschappen een functioneler bestaan en meer controle over impulsen, waardoor er minder problemen zijn in het sociaal en beroepsmatig functioneren.[17][18] Zie ook Persoonlijkheidsstoornis Geen-Bodem-Syndroom Frontaal syndroom Psychopathie Bronnen, noten en/of referenties http://www.psychiatrictimes.com/psychotic-affective-disorders/hidden-suffering-psychopath http://www.scientias.nl/psychopaat-heeft-wel-inlevingsvermogen-maar-het-is-niet-zo-vanzelfsprekend-dat-hij-het-gebruikt/ "Overzicht - antisociale persoonlijkheidsstoornis - Mayo Clinic" . Www.mayoclinic.org . Ontvangen 12 April 2016 . Dissocial personality disorder – International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems 10th Revision (ICD-10) ^ Jump up to: a b c http://www.mentalhealth.com/home/dx/antisocialpersonality.html https://www.mentaalbeter.nl/Pages/nl-NL/Volwassen-Persoonlijkheidsstoornis/Antisociale-Persoonlijkheidsstoornis http://www.e-psychiater.nl/psychiatrie/persoonlijkheidsstoornissen/antisociale-persoonlijkheidsstoornis/ http://www.nhs.uk/conditions/antisocial-personality-disorder/pages/introduction.aspx http://psychcentral.com/disorders/antisocial-personality-disorder-treatment/ Cleckley, H. ([1941] 1955). The Mask of Sanity. Revised Edition. Mosby Medical Library. ISBN 0-452-25341-1 Hare, Robert D. (1999). Without Conscience: The Disturbing World of the Psychopaths Among Us. New York: Guilford Press. ISBN 1-57230-451-0. Hervé, H. & Yuille, J.C. (2006): The psychopath: Theory, research and practice. NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Hogrefe.nl, 28 augustus 2012, Behandeling psychopaten blijkt effectief https://web.archive.org/web/20160503142259/http://psychcentral.com/blog/archives/2013/04/06/surprising-myths-facts-about-antisocial-personality-disorder https://web.archive.org/web/20160514153644/http://inquiringminds.cc/psychopathy-or-sociopathy-dr-robert-hare-one-of-the-leading-experts-in-the-study-of-psychopathy-suggests-that-the-difference-between-sociopathy-and-psychopathy-may-primarily-reflect-how-the-perso http://www.encyclo.nl/begrip/pseudopsychopathie http://www.kennislink.nl/publicaties/psychopaat-of-sociopaat http://www.beachpsych.com/pages/cc94.html http://www.healthyplace.com/personality-disorders/sociopath/high-functioning-sociopaths-and-the-damage-they-cause/ https://web.archive.org/web/20160511184325/http://www.md-health.com/Sociopath-Traits.html Categorie: Persoonlijkheidsstoornis Navigatiemenu Niet aangemeld Overleg Bijdragen Account aanmaken Inloggen ArtikelOverleg LezenBewerkenBrontekst bewerkenGeschiedenis Zoeken Doorzoek Wikipedia Hoofdpagina Vind een artikel Vandaag Etalage Categorieën Recente wijzigingen Nieuwe artikelen Willekeurige pagina Informatie Gebruikersportaal Snelcursus Hulp en contact Doneren Hulpmiddelen Links naar deze pagina Gerelateerde wijzigingen Bestand uploaden Speciale pagina's Permanente koppeling Paginagegevens Deze pagina citeren Wikidata-item Print/export Create a book Download as PDF Printvriendelijke versie In andere projecten Wikimedia Commons In andere talen العربية English Español Français Bahasa Indonesia 한국어 Português Русский 中文 Nog 32 Koppelingen bewerken Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 19 nov 2021 om 21:31. De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie. Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk. PrivacybeleidOver WikipediaDisclaimersMobiele weergaveOntwikkelaarsStatistiekenCookieverklaringWikimedia FoundationPowered by MediaWiki

 

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

Naar navigatie springenNaar zoeken springen
EsculaapNeem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Coderingen
ICD-10F60.2
DSM-IV301.7
Portaal  Portaalicoon  Geneeskunde

De antisociale persoonlijkheidsstoornis en in de ICD-10 de dissociale persoonlijkheidsstoornis is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een patroon van veronachtzaming of schending van de rechten van anderen en door impulsief en antisociaal gedrag. Er is vaak sprake van een gebrekkig geweten en normbesef en van een geschiedenis van crimineel, agressief en/of impulsief gedrag en juridische problemen.[1] In de samenleving heeft ongeveer 3% van de mannen en minder dan 1% van de vrouwen de antisociale persoonlijkheidsstoornis (volgens de DSM-IV). Vroeger werd deze stoornis ook wel sociopathie of sociopathische persoonlijkheiddstoornis genoemd.

Classificatie[bewerken | brontekst bewerken]

DSM IV-TR[bewerken | brontekst bewerken]

Het DSM-IV definieert de antisociale persoonlijkheidsstoornis als een pervasief patroon van veronachtzaming en schending van de rechten van anderen dat zich openbaart vanaf het 16e levensjaar. De diagnose dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

A: Een algeheel patroon van gebrek aan achting voor en schending van de rechten van anderen, vanaf het vijftiende jaar aanwezig en tot uiting komend in diverse situaties, zoals blijkt uit drie (of meer) van de volgende kenmerken:

  • niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden, zoals blijkt uit het bij herhaling tot handelingen komen die een reden voor arrestatie kunnen zijn
  • oneerlijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van valse namen of anderen bezwendelen ten behoeve van eigen voordeel of plezier
  • impulsiviteit of onvermogen ‘vooruit te plannen'
  • prikkelbaarheid of agressiviteit, zoals blijkt uit bij herhaling komen tot vechtpartijen of geweldpleging
  • roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen
  • constante onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit het herhaaldelijk niet in staat zijn geregeld werk te behouden of financiële verplichtingen na te komen
  • gebrek aan berouw, zoals blijkt uit de ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feit anderen gekwetst, mishandeld of bestolen te hebben

B: De leeftijd is ten minste achttien jaar.

C: Er zijn aanwijzingen voor een gedragsstoornis beginnend vóór het vijftiende jaar.

D: Het antisociale gedrag komt niet uitsluitend voor in het beloop van schizofrenie of manische episodes.

ICD-10[bewerken | brontekst bewerken]

De WHO's International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems, tenth edition (ICD-10) beschrijft de dissociale persoonlijkheidsstoornis.[2] Voor een diagnose moet aan ten minste drie van de onderstaande criteria zijn voldaan:

  • Een harteloze ongevoeligheid voor de gevoelens van anderen
  • Onverantwoordelijkheid en een langdurige onverschilligheid voor sociale normen, waarden en regels
  • Een onvermogen tot het aangaan van langdurige relaties, hoewel er geen moeite is met het aangaan van relaties
  • Lage frustratie-tolerantie en een lage drempel voor agressie
  • Onvermogen tot het ervaren van schuld of om te leren uit ervaring, bijvoorbeeld straf
  • Bereidheid om anderen de schuld te geven of het rationaliseren van het schadelijke gedrag

De aandoening beschrijft de ICD-versie van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar de aandoening is niet hetzelfde als de antisociale gedragsstoornis.

Comorbiditeit[bewerken | brontekst bewerken]

Een antisociale persoonlijkheidsstoornis gaat vaak samen met een of meer van de volgende psychische aandoeningen:[3]

Kenmerkend gedrag[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn vaak heel charmant en innemend, maar ze kunnen door impulsiviteit en gebrek aan inlevingsvermogen snel in conflicten terechtkomen. Ze zijn niet bang aangelegd en hebben moeite de consequenties van hun handelingen in te zien. Berouw, empathie of schuldgevoel komt bij AsPS-lijders niet of slechts in verminderde mate voor omdat zij niet of in verminderde mate kunnen empathiseren met anderen; dat wil zeggen dat het inlevingsvermogen en het vermogen om zich in een ander te verplaatsen verminderd aanwezig is of geheel ontbreekt. Het uit zich vooral door versterkt egocentrisch gedrag, waarbij het eigenbelang vaak of altijd boven dat van anderen prevaleert. Personen met deze persoonlijkheidsstoornis hebben meestal geen problemen met het uitbuiten van anderen voor hun eigen voordeel of plezier en kunnen manipulatief of bedrieglijk zijn tegenover anderen. Ze bereiken dit door middel van humor, oppervlakkige charme of intimidatie en geweld. AsPS-lijders gedragen zich vaak arrogant, denken negatief over anderen en hebben een gebrek aan berouw voor hun schadelijke handelingen. Typerend voor iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, is bijvoorbeeld het aanwenden van "sociaal wenselijk gedrag" om uit eigenbelang een doel te bereiken, ook al gaat dat ten koste van de ander. Hiermee onderscheidt de persoonlijkheidsstoornis zich duidelijk van andere stoornissen die de emoties en de empathische vermogens negatief beïnvloeden. Bij AsPS is het antisociale gedrag echter geen bewuste keuze, hoewel dit vaak wel zo overkomt op de omgeving.[4]

Het komt ook voor dat een AsPS-patiënt zich aardig en sociaalvoelend voordoet. Dit noemt men "aangeleerd sociaal wenselijk gedrag"; dit is echter slechts cognitief, verstandelijk en rationeel aanwezig: het komt niet voort uit intrinsieke emoties. Toch kan het sociaal wenselijke gedrag ook aangewend worden op manieren die ertoe leiden dat de patiënt dermate socialiseert, dat hoewel van genezing geen sprake is, het aangeleerde gedrag als copingmechanisme de patiënt het gedrag laat vertonen dat zeer nauw overeenkomt met dat van een gezond persoon, ook in het voordeel van de omgeving. Het is een misverstand dat iedereen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis ongeneeslijk ziek is, als dat wordt uitgelegd als niet voor verbetering vatbaar.

Een heel specifiek verschijnsel bij AsPS is in bepaalde gevallen het ziekelijk liegen. Een patiënt kan een uitgebreid web van leugens vertellen ten behoeve van zijn eigen voordeel of plezier. Hij kan ook iemand financieel voordeel of romantiek in het vooruitzicht stellen, terwijl het verantwoordelijkheidsgevoel om aan de geschapen verwachtingen te voldoen volledig ontbreekt. Het komt voor dat het liegen zodanig een tweede natuur geworden is, dat de personen in kwestie liegen terwijl zij er geen concreet plan of doel voor hebben. Opvallend is voorts dat zij zich enerzijds in de slachtofferrol kunnen opstellen en anderzijds zich voor kunnen doen als iemand met succes.

Criminaliteit[bewerken | brontekst bewerken]

Crimineel gedrag is niet noodzakelijk voor de diagnose, maar lijders aan AsPS komen vaker dan gemiddeld in aanraking met politie en justitie door hun veronachtzaming van de normen en waarden in de maatschappij en de rechten van anderen. Een gebrekkig of verstoord inlevingsvermogen is hiervan een belangrijke oorzaak. Het is echter onjuist om alle criminelen af te doen als AsPS-lijders: veel criminelen hebben geen AsPS en omgekeerd zijn veel AsPS-lijders niet crimineel.

Sommigen zijn van mening dat mensen die buitengewoon goed presteren in de maatschappij kenmerken van AsPS vertonen, omdat ze minder moeite zouden hebben met het nemen van harde beslissingen: oppervlakkige charmes worden dan bijvoorbeeld gezien als inspirerende kwaliteiten, gevoelsarmoede wordt zakelijkheid, impulsiviteit wordt "knopen durven doorhakken" en weerbarstigheid wordt assertiviteit en doorzettingsvermogen.

Opmerkelijk is vaak ook hun perfecte inschatting van de situatie en hun slimme kijk op dingen.[5]

Gradaties[bewerken | brontekst bewerken]

Net als andere persoonlijkheidsstoornissen valt de antisociale persoonlijkheidsstoornis in een spectrum, wat betekent dat de ernst per persoon kan verschillen. Het gedrag kan variëren van incidenteel slecht gedrag tot het herhaaldelijk overtreden van de wet en zelfs tot het plegen van zeer ernstige misdrijven zoals moord.[6]

Oorzaken[bewerken | brontekst bewerken]

De oorzaken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn in drie groepen te verdelen. Doorgaans is een combinatie van deze factoren aanwezig bij personen met een antisocialepersoonlijkheidsstoornis:

Emotionele verwaarlozing
Door een opvoeding waarin geborgenheid en genegenheid, met name in de baby- en peuterfase, onvoldoende aanwezig is, kan er een persoonlijkheidsstructuur ontstaan waarin de socialisatie onvoldoende is en het ik-gevoel (egocentrisme) op de voorgrond komt te staan. Deze verstoring en onevenwichtigheid kan later door antisociaal gedrag zichtbaar worden. Vrijwel altijd is op weg naar de volwassenheid een gedragsstoornis opgetreden, met name antisociale gedragsstoornis. In de vroege jeugd kan als gevolg van emotionele verwaarlozing een reactieve hechtingsstoornis zijn ontstaan.
Organische oorzaken
Hersenontsteking, hersenvliesontsteking en andere ernstige hersenbeschadigingen door ongelukken, zuurstofgebrek of vergiftigingen door een verslavingsziekte, kunnen tot een zodanige karakterverandering leiden dat een verpsychopathiseerde persoonlijkheid ontstaat.
Erfelijkheid
In bepaalde situaties kan gedacht worden dat psychopathie mede een erfelijke oorzaak heeft. Welke beschadiging of afwijking in de structuur van hersencellen hierbij een rol speelt, is onvoldoende bekend. Hoge testosteron-gehaltes tijdens de zwangerschap speelt mogelijk ook een rol.

Een persoon met een antisociale persoonlijkheidsstoornis is meestal opgegroeid in een moeilijk, instabiel gezin in combinatie met een gebrek aan ouderlijke zorg en middelenmisbruik. Als een gevolg van deze problemen waren AsPS-lijders vaak al op jonge leeftijd bekend bij sociale diensten.[6]

Behandeling[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen die lijden aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis worden vaak verkeerd begrepen door professionals en soms ook gediscrimineerd als gevolg van de symptomen van de aandoening. Het gebrek aan berouw en de onjuiste veronderstelling dat AsPS-lijders geen gevoelens hebben, kan moeilijkheden geven in de behandeling. De meeste AsPS-lijders komen via de rechterlijke macht of familieleden terecht bij de geestelijke gezondheidszorg.[7]

Voorheen werd gedacht dat er weinig succesvolle behandelmethoden waren voor een antisociale persoonlijkheidsstoornis.[8][9] Er werd daarbij vermoed dat behandelingen de patiënt juist de gelegenheid gaven zijn of haar antisociale vaardigheden te verbeteren.[10]

Uit voorlopige resultaten van een onderzoek aan de Universiteit Maastricht dat werd gepubliceerd in 2012 bleek echter dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis mogelijk baat hebben bij schematherapie. Het onderzoek werd uitgevoerd bij patiënten van tbs-klinieken in Nederland. De kans op recidive daalde en de proefpersonen die de therapie ondergingen mochten gemiddeld 103 dagen eerder op proefverlof. Er werd ook een vooruitgang in het emotioneel functioneren geboekt: ze hadden een diepere band met anderen en waren minder agressief.[11]

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is bewezen effectief voor mensen met een lichte vorm van antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het is een misverstand dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis zich niet bewust zijn van hun stoornis en hun gedrag niet willen verbeteren of nooit behandeling zullen aanvaarden of zoeken.[12]

Prognose[bewerken | brontekst bewerken]

Patiënten die lijden aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben een hogere kans op vroegtijdig overlijden als gevolg van moord of zelfmoord, roekeloos gedrag of seksueel overdraagbare aandoeningen. Vaak neemt de heftigheid van de stoornis toe in de puberteit en vroege volwassenheid en weer af rond of voor het veertigste levensjaar. In ernstige gevallen verblijft een AsPS-lijder zijn of haar hele leven in een beveiligde instelling of een tbs-kliniek.

Sociopathie[bewerken | brontekst bewerken]

Iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis lijdt aan sociopathie, een verouderde term die van een nieuwe betekenis werd voorzien door de psychiater Robert Hare. De aandoening is volgens Hare niet hetzelfde als de psychopathische persoonlijkheidsstoornis. Wel worden AsPS-lijders soms ook secundaire psychopatenpseudopsychopaten en factor 2-psychopaten genoemd.[13]

Sociopathie of AsPS ontstaat als gevolg van een genetische aanleg voor psychopathie die pas tot uiting kwam als gevolg van omstandigheden.[14] Een sociopaat had in feite een normaal en gezond persoon kunnen zijn, maar de emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling werd verstoord als gevolg van externe factoren waardoor een genetische aanleg tot uiting kwam in de vorm van pseudo-psychopathisch gedrag. Externe factoren kunnen bijvoorbeeld kindermishandeling, verwaarlozing, armoede, frontaal syndroom en aangeleerd gedrag zijn.[14] De aandoening kenmerkt zich vooral door emotionele problemen, impulsiviteit en antisociaal gedrag. In tegenstelling tot een psychopaat is een sociopaat in staat tot emotionele gehechtheid en schuldgevoel. Een sociopaat is in staat tot empathie, maar slechts voor een beperkt aantal mensen.[15]. In de kindertijd en jeugd kunnen er zich symptomen van het ontremde type van de reactieve hechtingsstoornis (ICD-10) hebben voorgedaan.[16]

Een hoogfunctionerende sociopaat of AsPS-lijder is een sociopaat zoals hierboven beschreven is, maar in combinatie met psychopathische trekken zoals welbespraaktheid, hoge verbale intelligentie, oppervlakkige charme en afwezigheid van impulsiviteit, of ze zijn in staat om hun antisociale gedrag duidelijk te verminderen wanneer het hen uitkomt. Een hoogfunctionerende sociopaat is net als de "normale" sociopaat in staat tot emotionele banden en schuldgevoel. Een hoogfunctionerende sociopaat heeft juist door zijn of haar psychopathische eigenschappen een functioneler bestaan en meer controle over impulsen, waardoor er minder problemen zijn in het sociaal en beroepsmatig functioneren.[17][18]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

댓글

이 블로그의 인기 게시물

Trouble de la personnalité antisociale Page d’aide sur les redirections « Antisocial » redirige ici. Pour la chanson, voir antisocial (chanson). Page d’aide sur l’homonymie Ne doit pas être confondu avec Comportement antisocial, Trouble de la personnalité évitante, Trouble de la personnalité schizoïde ou Trouble dissociatif de l'identité. Trouble de la personnalité antisociale Données clés Symptômes Comportement antisocial, fraude, violence, impulsivité et irritabilité Traitement Traitement Psychothérapie Médicament Neuroleptique Spécialité Psychiatrie et psychologie Classification et ressources externes CISP-2 P80 CIM-10 F60.2 CIM-9 301.7 DiseasesDB 000921 MedlinePlus 000921 MeSH D000987 Patient UK Antisocial-Personality-Disorder Wikipédia ne donne pas de conseils médicaux Mise en garde médicale modifier - modifier le code - voir Wikidata (aide)Consultez la documentation du modèle Le trouble de la personnalité antisociale (en abrégé : TPA, ou TPAS) est un trouble de la personnalité caractérisé par une tendance générale à l'indifférence vis-à-vis des normes sociales, des émotions et/ou des droits d'autrui ainsi que par un comportement impulsif. Le terme de trouble de la personnalité antisociale est utilisé par le Manuel diagnostique et statistique des troubles mentaux (version 4 : DSM-IV-TR)1, publié par l'Association américaine de psychiatrie (AAP) tandis que la Classification internationale des maladies (CIM-10), publiée par l'Organisation mondiale de la santé (OMS), parle de trouble de la personnalité dyssociale2. La psychopathie et la sociopathie sont considérées comme deux manifestations différentes du trouble de la personnalité antisociale[réf. nécessaire]. Selon Robert Hare, la différence entre psychopathie et sociopathie peut s'expliquer par l'origine du trouble3. La sociopathie s'explique par l'environnement social alors que la psychopathie s'explique par un mélange de facteurs psychologiques, biologiques, génétiques et environnementaux. Selon David Lykken, les psychopathes naissent avec des caractéristiques psychologiques particulières comme l'impulsivité ou l'absence de peur, qui les conduisent à chercher le risque et les rendent incapables d'intégrer les normes sociales. Par opposition, les sociopathes ont un tempérament plus réglé ; leur trouble de la personnalité tient davantage à un environnement social défavorable (parents absents, proches délinquants, pauvreté, intelligence extrêmement faible ou au contraire très développée). Sommaire 1 Description 2 Diagnostic 2.1 DSM-IV-TR 2.2 CIM-10 3 Diagnostic différentiel 4 Causes 5 Signes précurseurs potentiels 6 Épidémiologie 7 Traitements 8 Notes et références 9 Voir aussi 9.1 Articles connexes 9.2 Liens externes Description La sociopathie est considérée comme un trouble de la personnalité dont le critère principal d'identification est la capacité limitée, pour les personnes montrant les symptômes du trouble, à ressentir les émotions humaines, aussi bien à l'égard d'autrui qu'à leur propre égard. C'est ce qui peut dans certains cas expliquer leur manque d'empathie lorsqu'ils sont confrontés à la souffrance des autres, traduisant une incapacité à ressentir l'émotion associée. Ce qui n'est pas systématique puisque, tout comme pour les psychopathies, il existe d'autres formes de sociopathies plus empathiques : l'individu comprend l'émotion mais n'agit pas au regard de normes (qu'il ne valide pas). Les individus atteints de trouble de la personnalité antisociale ont souvent des problèmes avec les figures d'autorité4. Dans l'approche de beaucoup de praticiens de la psychologie, de l'aide sociale ou du droit (côté défense), toute personne adoptant des comportements de prédation et/ou de violence relève de la sociopathie. Il s'agit d'un débat à la fois scientifique, philosophique et politique[réf. nécessaire]. D'autres approches, notamment en éthologie appliquée à l'espèce humaine, introduisent des distinctions fondées sur le but recherché par le ou la sociopathe. Certains chercheurs (dont Konrad Lorenz, ainsi que beaucoup de comportementalistes américains) estiment que les personnes adoptant des comportements de prédation et/ou de violence ne le font pas forcément par manque d'émotion ou d'empathie (les séducteurs et les manipulateurs n'en manquent pas), mais par choix narcissique, en vertu du principe du plus grand plaisir et/ou de la plus grande facilité ou rentabilité. D'autres spécialistes de l'éthologie humaine, toutefois, tels Boris Cyrulnik, nuancent ces points de vue[réf. nécessaire]. Un comportement de recherche du risque et d'usage de drogues peut aussi être un moyen d'échapper à un vide émotionnel intérieur. La rage dont font preuve certains sociopathes, de même que l'anxiété associée à certaines formes de trouble de personnalité antisociale, peuvent être vues comme la limite de la capacité à ressentir des émotions. Le diagnostic du trouble de la personnalité antisociale est plus courant chez les hommes que chez les femmes même si on dénombre plusieurs cas chez les femmes depuis quelques années5. La recherche sur le sujet a montré que les individus ayant un réel trouble de la personnalité antisociale sont indifférents à la possibilité de leur propre douleur physique ou d'une quelconque peine, et ne montrent aucun signe de crainte lorsqu'ils sont menacés de souffrance[réf. souhaitée]. Diagnostic DSM-IV-TR Le Manuel diagnostique et statistique des troubles mentaux (DSM-IV-TR), un manuel très utilisé pour le diagnostic de divers troubles du comportement et maladies mentales, définit le trouble de la personnalité antisociale comme un motif pervasif d'indifférence et d'invasion des droits de l'autre depuis l'âge mental de 15 ans, indiqué par trois ou plus des signes suivants1,4 : Incapacité à se conformer aux normes sociales qui déterminent les comportements légaux, comme l'indique la répétition de comportements passibles d'arrestation ; Tendance à tromper par profit ou par plaisir, indiquée par des mensonges répétés, l'utilisation de pseudonymes ou des escroqueries ; Impulsivité ou incapacité à prévenir ; Irritabilité et agressivité, indiquée par la répétition de bagarres ou d'agressions ; Mépris inconsidéré pour sa sécurité et celle d'autrui ; Irresponsabilité persistante, indiquée par l'incapacité répétée d'assumer un emploi stable ou d'honorer des obligations financières ; Absence de regrets, indiquée par le fait d'être indifférent ou de se justifier après avoir blessé, maltraité ou volé autrui. Le manuel liste également les critères nécessaires suivants1 ; il trace des troubles comportementaux remontant à avant l'âge de 15 ans. La fréquence du comportement antisocial n'est pas limitée à des épisodes de manie ou de schizophrénie. CIM-10 Le chapitre V de la dixième révision de la CIM offre un ensemble de critères pour diagnostiquer le trouble de la personnalité dyssociale2,4. Le trouble de la personnalité dyssociale (F60.2), habituellement remarqué à cause d'une disparité flagrante entre le comportement et les normes sociales usuelles, est caractérisé par : Dédain froid envers les sentiments des autres, Attitude flagrante et permanente d'irresponsabilité et d'irrespect des règles, normes sociales et engagements pris, Incapacité à maintenir des relations durables, bien que n'ayant aucune difficulté à les établir, Tolérance très faible à la frustration et seuil faible à la décharge de l'agressivité, y compris par la violence, Incapacité à ressentir la culpabilité ou à profiter de l'expérience, en particulier des punitions, Tendance marquée à rejeter la faute sur les autres, ou à rationaliser des excuses plausibles, pour des comportements amenant le sujet en conflit avec la société. Il peut aussi y avoir une irritabilité permanente associée. Un trouble comportemental pendant l'enfance et l'adolescence, quoique parfois absent, peut renforcer le diagnostic. Diagnostic différentiel Plusieurs conditions coexistent communément avec le trouble de la personnalité antisociale6. Elles incluent troubles anxieux, états dépressifs, troubles des habitudes et des impulsions, troubles liés à une substance, troubles de somatisation, troubles de la personnalité borderline, troubles de la personnalité histrionique, troubles narcissiques et trouble de la personnalité sadique6. Lorsqu'elles sont combinées à l'alcoolisme, les individus peuvent montrer, lors de tests neurologiques, des déficits fonctionnels frontaux plus grands que ceux associés à chaque condition7. Causes La cause du trouble n'est pas connue, mais des facteurs biologiques et génétiques pourraient être en cause. Robbins (1996) a découvert une incidence plus élevée des caractéristiques sociopathes et de l'alcoolisme chez les pères d'individus atteints du trouble de la personnalité antisociale. Il a aussi découvert que, dans une même famille, les hommes avaient une incidence plus élevée, tandis que les femmes, en revanche, montraient une incidence plus élevée du trouble de somatisation4. Bowlby (1944) a observé une relation entre le trouble de la personnalité antisociale et la distanciation maternelle pendant les cinq premières années de la vie. Les Glueck (1968) ont observé que les mères d'enfants développant le trouble montraient généralement une absence de discipline cohérente et d'affection, et une tendance anormale à l'alcoolisme et à l'impulsivité. Ces facteurs contribuent tous à l'échec de la création et du maintien d'une relation familiale stable établissant une structure et des limites au comportement4. Les études sur les adoptions confirment le rôle des facteurs génétiques comme environnementaux dans le développement du trouble. Les études sur les jumeaux indiquent aussi une part d'héritabilité du comportement antisocial et ont montré que les facteurs génétiques sont plus importants chez les adultes que chez les enfants ou les adolescents antisociaux, pour lesquels les facteurs environnementaux sont prédominants4. Signes précurseurs potentiels Bien que le trouble ne puisse être diagnostiqué formellement avant l'âge adulte, il existe trois signes précurseurs du trouble, connus sous le nom de triade Macdonald, qui peuvent être détectés chez certains enfants. Ces signes sont des périodes inhabituellement longues d'énurésie, la cruauté envers les animaux, et la pyromanie4. Il est impossible de savoir quelle proportion d'enfants montrant ces signes développent plus tard le trouble de la personnalité antisociale, mais ces signes sont souvent trouvés dans le passé des adultes diagnostiqués. La valeur prédictive de ces signes ne peut pas être établie sans évaluation du nombre d'enfants qui ne développent pas le trouble. Ces signes sont actuellement inclus dans le DSM-IV sous la rubrique du trouble comportemental. Un enfant qui montre les signes précurseurs du trouble de la personnalité antisociale peut être diagnostiqué comme ayant un trouble comportemental ou un trouble de défiance oppositionnel. Cependant, tous ces enfants ne développent pas le trouble[réf. nécessaire]. Épidémiologie Le trouble de la personnalité antisociale est diagnostiqué chez 3 à 30 % des patients en psychiatrie1,6. Une enquête nationale utilisant les critères du DSM-III-R a montré que 5,8 % des hommes et 1,2 % des femmes risquaient de développer le trouble à n'importe quel moment de leur vie8. Dans les établissements pénitentiaires, le pourcentage est estimé à un maximum de 75 %. Les estimations de fréquence calculées d'après les critères de diagnostic clinique donnent des résultats variant entre 3 et 30 % suivant les caractères prédominants des populations étudiées, comme les populations carcérales (qui incluent des criminels violents). De même, la fréquence du trouble est plus élevée chez les sujets suivant un traitement de sevrage de l'alcool ou d'autres drogues que dans le reste de la population, ce qui suggère un lien entre la dépendance et le trouble9. Traitements Des recherches concernant la personnalité antisociale ont été effectuées et indiquent des résultats positifs par l'intermédiaire de thérapies10. Certaines études suggèrent que ce trouble n'interfère pas significativement avec le traitement concernant des troubles mentaux autres que la personnalité antisociale comme l'abus substantiel11, bien que d'autres travaux montrent le contraire12. La schémathérapie est conseillée pour traiter le trouble de la personnalité antisociale13. Notes et références Association américaine de psychiatrie, Manuel diagnostique et statistique des troubles mentaux (DSM-IV-TR), 4e, 2000, p. 645–650. Organisation mondiale de la santé (OMS), Classification internationale des maladies, 10e (en) Robert D. Hare, Without Conscience: The Disturbing World of Psychopaths Among Us, New York, Pocket Books, 1993, p. 23. « Le trouble de la personnalité antisociale » [archive], sur maladiesmentales.org, 26 février 2009 (consulté le 13 janvier 2011). Rapport sur les maladies mentales au Canada, Agence de la Santé Publique du Canada [archive]. (en) « Antisocial personality disorder » [archive], sur Internet Mental Health (consulté le 7 octobre 2011). (en) Oscar-Berman M, « Frontal brain dysfunction in alcoholism with and without antisocial personality disorder », Neuropsychiatric Disease and Treatment, vol. 2009, no 5,‎ avril 2009 (PMID 19557141). Association américaine de psychiatrie, Manuel diagnostique et statistique des troubles mentaux (DSM-III), 3e, 1994. (en) F. Gerard Moeller et Donald M. Dougherty, « Antisocial Personality Disorder, Alcohol, and Aggression » [archive], sur Alcohol Research & Health, National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism, 2006 (consulté le 20 janvier 2007). (en) Derefinko Karen J., « Antisocial Personality Disorder », The Medical Basis of Psychiatry,‎ 2008, p. 213–226. a(en) Darke S., Finlay-Jones R., Kaye S. et Blatt T., « Anti-social personality disorder and response to methadone maintenance treatment », Drug and alcohol review, vol. 15, no 3,‎ 1996 (PMID 16203382, DOI 10.1080/09595239600186011). (en) Alterman AI, Rutherford MJ, Cacciola JS, McKay JR et Boardman CR, « Prediction of 7 months methadone maintenance treatment response by four measures of antisociality », Drug and alcohol dependence, vol. 49, no 3,‎ 1998 (PMID 9571386, DOI 10.1016/S0376-8716(98)00015-5). (en) « Schema Focused Therapy in Forensic Settings : Theoretical Model and Recommendations for Best Clinical Practice », International Journal of Forensic Mental Health, vol. 6, no 2,‎ 2007, p. 169–183 (lire en ligne). Voir aussi Sur les autres projets Wikimedia : sociopathie, sur le Wiktionnaire Articles connexes Harcèlement Psychopathie Sociopathie Liens externes Notices d'autorité : Bibliothèque nationale de France (données)Bibliothèque du CongrèsGemeinsame Normdatei Notice dans un dictionnaire ou une encyclopédie généraliste : Encyclopædia Britannica [archive] Ressources relatives à la santé : ICD-10 Version:2016 [archive]NCI Thesaurus [archive](en) Classification internationale des soins primaires [archive](en) Diseases Ontology [archive](en) DiseasesDB [archive](en) Medical Subject Headings [archive](en + es) MedlinePlus [archive](no + nn + nb) Store medisinske leksikon [archive] (en) DSM IV-TR Criteria for Antisocial personality disorder [afficher] v · m Troubles de la personnalité (axe 2 du DSM) [afficher] v · m Troubles mentaux et du comportement (CIM-10 : F00-F99) icône décorative Portail de la médecine icône décorative Portail de la psychologie Catégories : PsychopathieTrouble de la personnalité du groupe B[+] La dernière modification de cette page a été faite le 14 décembre 2021 à 10:39. Droit d'auteur : les textes sont disponibles sous licence Creative Commons attribution, partage dans les mêmes conditions ; d’autres conditions peuvent s’appliquer. Voyez les conditions d’utilisation pour plus de détails, ainsi que les crédits graphiques. En cas de réutilisation des textes de cette page, voyez comment citer les auteurs et mentionner la licence. Wikipedia® est une marque déposée de la Wikimedia Foundation, Inc., organisation de bienfaisance régie par le paragraphe 501(c)(3) du code fiscal des États-Unis. Politique de confidentialitéÀ propos de WikipédiaAvertissementsContactVersion mobileDéveloppeursStatistiquesDéclaration sur les témoins (cookies)Wikimedia FoundationPowered by MediaWiki